Zelf een patchkabel maken
Zelf een patchkabel maken kan voordeliger zijn dan deze kant-en-klaar kopen, vooral als het om meerdere kabels gaat. Het vereist wel enige huisvlijt en zeker de eerste keer moet je er rekening mee houden dat je er wel even mee bezig bent.
Benodigdheden
UTP kabel, CAT5E of Cat6, soepel
Elke UTP kabel heeft 8 adertjes in een huls. Bij soepele UTP kabel bestaan deze adertjes elk weer uit een heleboel dunne draadjes, in tegenstelling tot stugge UTP kabel welke een massieve koperen kern als ader heeft. De stugge kabel ("solid core") wordt gebruikt voor vaste aansluitingen richting panelen en wandcontactdozen, de soepele kabel ("stranded") is geschikt voor het maken van een patchkabel.
Er zijn meerdere kwalificaties van afscherming. Voor gigabit verbindingen ben je op zoek naar CAT5E of CAT6 kabel. Voor langere afstanden is CAT6 de standaard, voor kortere kabels (tot een meter of 20) merk je echt geen verschil met de iets goedkopere CAT5E kabel. CAT7 is nog meer afgeschermd en geschikt voor snelheden tot 10Gbit, wat alleen zinvol is als je dit soort apparatuur wilt aansluiten. De prijs zal doorslaggevend zijn. Gebruik in ieder geval niet de heel goedkope 'telefoonkabel' van de Praxis rol, deze is maar CAT3 en niet geschikt voor computer verbindingen.
UTP plug, RJ45
Deze plugjes hebben ruimte voor de 8 adertjes van de UTP kabel. Ze komen in diverse kleuren maar de meestgebruikte variant is transparant. De kabel wordt in de plug vastgezet met een tang. De plug is daarom slechts eenmalig te gebruiken. Maak je een vergissing bij het aanknijpen dan moet je de plug er in zijn geheel afknippen. Koop daarom altijd wat meer pluggen dan dat je minimaal nodig hebt, foutjes maken is menselijk tenslotte.
De meeste pluggen zijn voor de soepele UTP kabels ("stranded"), maar er bestaan ook pluggen voor een kabel met een harde kern. Gebruik de juiste plug voor de juiste kabel. Het verschil zit tussen beide pluggen zit in de binnenkant, hoe de aders worden vastgezet aan de plug.
Let op dat er voor CAT6 bekabeling andere plugjes gebruikt worden dan voor CAT5 bekabeling. Bij CAT6 zit er een metalen hulsje in de plug voor extra bescherming tegen interferentie van buitenaf.
UTP tang / Krimptang
Met deze tang kun je een plug op de UTP kabel monteren. Je stopt de plug met kabel in de houder van de tang en je knijpt met flinke kracht de plug vast aan de kabel. Er worden 8 mesjes naar binnen geschoven voor het contact en er wordt een trekontlasting samengeknepen die de kabel op zijn plek houdt. Dit werkt maar 1 kant op: deze kabel is daarna niet meer te verwijderen. Een goede tang kost minimaal enkele tientjes en gaat je leven lang mee, maar er zijn ook goedkopere plastic tangen te koop die een aantal keren gebruikt kunnen worden. Koop wat je nodig hebt.
(optioneel) UTP kapje
Dit kapje kun je voor het knijpen deels in de plug schuiven zodat het mee wordt vastgezet. De plugjes zijn in verschillende kleuren te verkrijgen en beschermen de kabel daar waar deze de plug in gaat, maar ze zijn vooral cosmetisch. Het kan soms handig zijn om verschillende kabels uit elkaar te kunnen houden door verschillende kleuren te gebruiken.
De kabel maken
Van oudsher bestaan er twee soort kabels: straight en cross. Tegenwoordig zijn vrijwel alle apparaten al lang voorzien van een detectie welke kabel gebruikt wordt en de straight kabels zijn de standaard geworden. Bij een straight kabel zijn de twee uiteinden van de kabel gelijk aan elkaar. Er is dus geen draaiing. De volgorde van de aders moet worden gemaakt volgens het T568B schema.
1. Knip de gewenste lengte kabel af en strip ongeveer 2-3 centimeter van de buitenmantel er af. Je zult dan 4 paartjes van 2 adertjes aantreffen die om elkaar heen zijn gewikkeld. Zorg er voor dat je deze draadjes niet beschadigt. Je hoeft deze losse kleine draadjes niet ook nog te strippen.
2. Wikkel de draadjes los van elkaar zodat je 8 losse draadjes hebt. Je zult zien dat deze verschillend zijn gekleurd: oranje, groen, blauw en bruin. De helft van de aders zijn wit gestreept met deze kleuren, de andere helft hebben maar 1 kleur.
3. Pak een plugje en houd deze met het uitstekende lipje naar onderen toe. Schuif alle 8 de aders in de plug. Je zult zien dat er een soort kleine geleidertjes in de plug zitten waar precies steeds 1 ader tussen past. Zorg dat alle aders tot helemaal bovenin de plug zitten, een ader per geleidertje. Indien nodig knip je de aders in het midden iets af, omdat deze minder ver hoeven en daarom mogelijk wat uitsteken. De volgorde waarin je de plug moet bedraden is volgens onderstaand schema. De volgorde is belangrijk. Het mooiste is als je de huls nog net tot onder de trekontlasting komt.
4. Met alle 8 de aders op hun plek schuif je de plug in de tang, zonder de aders te verplaatsen. Reken er op dat dit de eerste keer mislukt, maar je wordt hier vanzelf handiger in. Knijp de tang nu stevig dicht, eventueel twee of drie keer, zodat de plug goed stevig zit dichtgeknepen.
5. Doe ditzelfde nu aan de andere kant van de kabel.
Bedradingsschema (T568B)
Het lipje zit onder.
Testen
Als aan beide kanten de plug aan de kabel zit, moet deze het gelijk doen. Het maakt daarbij niet welk eind van de kabel in welk apparaat gestoken wordt. Als alles goed gegaan is heb je een kabel die een 1Gbps verbinding aan kan. Dit is de snelheid die je zult vinden in de switch, router, computer of ander apparaat. Als deze de verbinding als 100Mbit aanduiden, dan is er een probleem met 1 of meer aderparen, waarschijnlijk blauw of bruin. Als de verbinding blijft hangen op 10Mbit dan zijn er meer problemen. Als oranje en/of groen niet goed zijn zal er zelfs geen data over de lijn gaan. Kom je er niet uit of moet je veel kabels maken dan zijn er UTP kabeltesters te koop. Deze klik je op beide kanten van de kabel en zullen je precies vertellen per aderpaar of deze juist is aangesloten. De duurdere modellen vertellen je daarnaast op een schermpje ook nog de kabellengte, kwaliteit van de verbinding, waar een kortsluiting zit, enz.
Het 4 of 8-ader verhaal
De standaarden voorzien in meerdere snelheden die over een UTP kabel gehaald kunnen worden. De bekendste voor thuis en zakelijk gebruik zijn in oplopende snelheid: 10Mbit/seconde (achterhaald), 100Mbit/seconde en 1Gbit/seconde. Deze laatste, de bekende gigabit verbinding, gebruikt alle 8 aders van de kabel. De 10Mbit en 100Mbit snelheden gebruiken maar 4 aders: pin 1,2,3 en 6. De overige 4 aders worden dan niet gebruikt.
Er zijn instructies op internet te vinden die laten zien hoe je met creatief aansluiten de overige 4 aders kunt gebruiken voor een 2e 100MBit aansluiting door een enkele UTP kabel. Wanneer een extra kabel aanleggen onmogelijk is, snelheid geen rol speelt en de afstand niet groter is dan enkele meters kan dit een nood-oplossing zijn. Bij grotere afstanden zullen de twee aansluitingen elkaar gaan beinvloeden en voor een onbetrouwbare verbinding zorgen. In de professionele wereld wordt dit opgelost door 1x een Gbit aansluiting te maken (die als bonus ook nog eens 5x de capaciteit heeft van 2x 100Mbit) en met behulp van VLAN's aan beide kanten het netwerkverkeer te scheiden.